De Volkskrant- Ron Arad gidst…

Volkskrant Zaterdag 21 januari 2017

 

De Gids – Ron Arad.

A Big Easy

Zijn kronkelende boekenplank kent u vast, of anders een van zijn iconische stoelen. Ontwerper Ron Arad vertelt over kleine musea en dito auto’s en zijn jacht op de leunstoel van Jean Prouvé.

Ron Arad (1951) is boos. Met woeste gebaren wrijft hij over zijn iPad maar op het scherm verandert er niets. ‘Een onding’, bromt de Brits-Israëlische ontwerper. Hij kan het weten. Al in 2004 – zes jaar voor de eerste iPad – ontwerpt hij een tablet voor de Zuid-Koreaanse elektronicagigant LG. ‘Ze vroegen mij om een beeldscherm te ontwerpen. Zonder na te denken hebben we van dat beeldscherm een draagbare computer gemaakt.’ Hij heeft de beelden om het te bewijzen. Op zijn smartphone laat hij de vrolijke animatie zien van een forse tablet, die door een verbrede onderkant zelfstandig rechtop kan staan. ‘LG zag er niets in. Jaren later hoorde ik Steve Jobs opscheppen over zijn iPad. Maar daar kun je niet eens mee in bad. Mijn tablet was waterdicht en kon draadloos worden opgeladen.’ Arad kan er inmiddels om lachen. ‘Dus zit ik hier nu nog steeds zonder een goedwerkende tablet.

Een geïrriteerde Ron Arad, daar kijkt niemand van op. De 65-jarige ontwerper/kunstenaar wordt gevreesd om zijn nurksheid en bijtende, droge humor. En dan is er ook nog dat ego, dat zelfs zijn oeuvre in omvang overtreft. Niet voor niets wordt hij ‘Don’ Arad genoemd in zijn woonplaats Londen. Daar werkt hij aan eigenzinnige producten, architectuur en beeldhouwwerken waarin technologie, ambachtelijk vakmanschap en esthetische verfijning versmelten. Vloeiende, elastische vormen zijn het, die met één simpele pennestreek op papier lijken gezet. Iconische stoelen als de Tom Vac of The Big Easy worden in één adem genoemd met de Zigzag-stoel van Rietveld of de Plastic Chair van Ray & Charles Eames.

Arad ontwerpt ook gebruiksvoorwerpen vol technologische snufjes. In 2005 bedenkt hij voor kristalfabrikant Swarovski een kroonluchter met tienduizend leds die sms-tekstjes afbeelden; al in 2010 lanceert hij een 3D-geprinte zonnebril voor brillenmerk PQ. Hij richt winkels in voor Adidas én couturier Yohji Yamamoto. Zijn meesterwerk: het designmuseum Holon in zijn geboortestad Tel Aviv, waarmee hij de enige ontwerper is van een museum, de kunstwerken erin én de zitstoelen in het café.

Na een veelbelovende studie aan de Architectural Association in Londen – Zaha Hadid was een jaargenoot, Rem Koolhaas net afgezwaaid – opent hij, dwars als hij is, een ontwerpstudio waar hij zelf meubels last van staal of ze in beton giet. Het zijn de harde Thatcher-jaren en doe-het-zelven is de heersende trend. Hij breekt door met de Rover Chair van afgedankte autostoelen; ze zijn nu het vaste decor van het tv-programma Top Gear. Inmiddels maakt hij spectaculaire pronkstukken van marmer of brons die op veilingen voor honderdduizenden euro’s worden afgehamerd. Grote bedrijven en organisaties huren zijn kennis in; zo is hij op een druilerige herfstdag door de Limburgse interieurmerken als Mosa en Leolux ingevlogen voor een masterclass. Toch telt zijn studio amper twintig medewerkers. ‘Ik wil geen ontwerper zijn die een installatie of gebouw pas ziet bij de opening.’ Ook zijn uiterlijk is onveranderd rebels. Over zijn kin hangt een five o’clock shadow en om zijn lijf slobberen een rafelig hemd, baggy trousers en een hippie-sjaaltje. ‘Waarom zou ik me iets aantrekken van wat anderen van mij vinden?

De laatste jaren trekt Arad vooral aandacht met grote installaties in de publieke ruimte. Hij mocht de zomerinstallatie maken op de binnenplaats van de Royal Academy of Arts, een eer die alleen de hele groten als Anish Kapoor en Damien Hirst toekomt. Een acht meter lange kraan van roestig staal met in het uiteinde een webcam volgde als een kronkelende slang de bewegingen van bezoekers op de voet; vanuit de hele wereld kon worden ingelogd om mee te kijken. ‘Kinda nice’, zegt hij er zelf over, onderkoeld als een geboren Brit. Liever praat hij over zijn laatste project, het nieuwe interieur van het The Watergate Hotel in Washington. ‘Daar is het verval van de Amerikaanse politiek begonnen. Het is een icoon van de populaire cultuur. Ik heb iets van de oude glorie van de jaren zeventig behouden met veel hout, pluche en bronzen buizen in sierlijke vormen. Tegelijkertijd wilde ik ook een eigentijdse uitstraling en heb ik er nieuw meubilair voor ontworpen, zoals de Washington Chair die dit voorjaar op de meubelbeurs in Milaan wordt gelanceerd.’ Zijn trots is de hotelbar, die The Next Whiskeybar heet. De muren bestaan uit honderden verschillende wiskeyflessen. ‘In het rode tapijt staat geweven Show us the way to the next whiskeybar, zoals Bertolt Brecht dichtte. Die Jim Morrison van The Doors zat er dus helemaal naast met zijn show me the way.’ Knipogend: ‘Ik heb weer eens gelijk.’

1. STAD: LONDEN

‘Ik weet niet eens meer hoe ik in Londen terecht ben gekomen in 1974 maar ik voelde mij er meteen thuis. Het is een mierenhoop die mij nog elke dag voedt met energie. Ik woon al meer dan dertig jaar in Hampstead op een kwartier van mijn studio. ‘Dit was eerst een volksbuurt, toen werd het hip. Nu is het een beetje gewoontjes geworden, althans volgens mijn dochter. Ik zie het niet eens meer. Voor mij is het vooral de rest van Londen die verandert. Het wordt steeds duurder. En dan nu ook nog de ramp, ik bedoel de Brexit. Laten we zien hoe de stad er over tien jaar bij staat.’

2. GEREEDSCHAP: 6B POTLOOD

‘Al mijn ontwerpen beginnen met een schets, meestal een abstracte vorm of een constructie. Dat werk ik vervolgens uit tot een meubel of installatie. Daarna pas kies ik het materiaal. Dankzij de nieuwste generatie grote tablets kan ik tegenwoordig ook in het donker schetsen met een digitale pen. Ik ben verslaafd aan mijn tablet. Toch gaat er niets boven een 6B potlood van Caran d’Ache, Zwitserse precisie waar ik al meer dan veertig jaar mee werk.’ Zuchtend: ‘Die crasht tenminste nooit.’

3. ETEN: GROENE TAHIN

‘Ik kan niet goed koken, maar er is één ding dat ik lekkerder maak dan wie dan ook, een groene tahin met heel veel citroen, peterselie en knoflook. Het is niet echt een gerecht maar met deze pasta maak ik van al mijn andere gerechten toch iets geweldigs. Mijn tahin van avocado is trouwens ook heel lekker. Dat is het mooie ervan, tahin wordt in de hele Méditerranée gegeten maar overal met andere ingrediënten.’

4. STAD: TEL AVIV

‘Ik ben in het optimistische Tel Aviv van de jaren vijftig geboren en in de sixties opgegroeid. Als ik Strawberry Fields Forever hoor, denk ik niet aan Liverpool maar aan Tel Aviv. Mijn ouders waren kunstenaars. Voor mij is deze stad een bubbel, een oase van vrijheid en welvaart in een regio vol conflict. ‘Nu nog is de kwaliteit van leven er hoog. Je hebt het strand en een rijk cultureel leven. Het is ook de stad met de meeste Bauhaus-gebouwen ter wereld, meer dan vierduizend. Veel Joodse architecten vluchtten in de jaren dertig uit nazi-Duitsland naar Tel Aviv. Als kind en tiener had ik geen oog voor deze architectuur maar als ik er nu ben, er woont nog steeds veel familie, zie ik hoe bijzonder dat is. En hoe belangrijk het is geweest voor de kosmopolitische uitstraling van Tel Aviv.’

5. ARTIEST: BOB DYLAN

‘Ik ben een kind van de sixties en niemand die dat tijdperk zo sterk personifieert als Bob Dylan. Hij was amper 25 jaar toen hij zijn grootste hits scoorde. Laat je dus nooit afremmen door leeftijd, of je nou jong of juist oud bent. Een nummer als Visions of Johanna, dat is bijna punk. Dat Dylan zich stil hield na het winnen van de Nobelprijs was zijn zoveelste aansporing aan mensen om zelf na te denken. Hoe vaak is hij niet ondergedoken na het schrijven van weer een geweldige protestsong. Of hoe hij op het hoogtepunt van zijn roem als folkzanger opeens de elektrische gitaar pakte. Hij heeft zich nooit iets aangetrokken van wat anderen van hem verwachten. Ja, dat voelt verwant.’

6. MUSEUM: FREUD MUSEUM

‘Ik houd van kleine onbekende musea. Niet ver van mijn huis staat bijvoorbeeld het Freud Museum, feitelijk niets meer dan het laatste woonhuis van de beroemde psychiater nadat hij voor de nazi’s was gevlucht. Het belangrijkste object in het museum is zijn befaamde divan. Af en toe vragen ze kunstenaars om een installatie te maken die reflecteert op Freud of zijn nalatenschap. Ook leuk is het Foundling Museum in het eerste weeshuis van Engeland. Ook daar werken ze met gastcuratoren. Voor een tentoonstelling over gevonden voorwerpen heb ik de installatie Pawnbrokers Coupons gemaakt van een doos vol pandbriefjes van een lommerd, hoofdzakelijk voor gouden trouwringen uit mijn geboortejaar 1951. De honderden briefjes heb ik aan één lange stalen pin geregen, een 2,5 meter hoge stapel van verdriet.

7. KUNSTENAAR: DONALD JUDD

‘Ik krijg voortdurend de vraag gesteld: ben je beeldhouwer of ontwerper? Maar Donald Judd maakt al sinds de jaren zestig installaties en meubels. Bij hem is niemand geïnteresseerd in die vraag. Terwijl de scheidslijn tussen kunst en design toen Judd zijn meubelinstallaties maakte nog veel strikter was dan nu. Dat was not done. Hij was de eerste die dat taboe doorbrak. Natuurlijk zitten zijn stoelen niet lekker, want de hoek tussen de zitting en rugleuning is precies 90 graden. Maar daardoor herken je het wel meteen als een stoel. Hij heeft als eerste een stoel gemaakt waarvan vorm en functie verschillen.’

8. PRODUCT: LEUNSTOEL VAN JEAN PROUVÉ

‘De Franse ontwerper Jean Prouvé heeft een leunstoel gemaakt waarvan alleen nog één zwart-witfoto bestaat. Zelfs de naam ervan is onbekend. Ik heb navraag gedaan bij zijn kleindochter, bij de directeur van meubelmerk Vitra, dat diverse Prouvé-stoelen produceert, een Parijse galerie die is gespecialiseerd in Prouvé, maar niemand heeft de stoel ooit in het echt gezien. Het is een fantoom. ‘Ik moet hem hebben. Deze stoel lijkt op mijn Rover Chair,dus Prouvé heeft mij nageaapt nog voordat ik zelfs was geboren, haha. Serieus, iedereen zou hem moeten kunnen kopen, want er is geen betere ontwerper dan Jean Prouvé. Zijn werk is tijdloos, ijzersterk en wonderschoon.’

9. MUSEUM: DESIGN MUSEUM LONDEN

‘Er is trouwens toch een gevestigd museum dat ik iedereen wil aanraden, het nieuwe Design Museum Londen dat dit najaar opent. Het is gehuisvest in het voormalige Commonwealth Building van architect Robert Matthew, een van de belangrijkste modernistische gebouwen van Engeland. ‘Het is nu door de fantastische architect John Pawson verbouwd tot een oogverblindend museum van absolute wereldklasse. Ik heb hoge verwachtingen van wat er te zien zal zijn. Het museum is er ook een beetje dankzij mij. Om de verbouwing te financieren werd een veiling georganiseerd, waarvoor ik de nieuwste Fiat 500 heb gedoneerd. Op de carrosserie ervan had ik het silhouet van de originele, kleinere Fiat 500 getekend. ‘Ik wilde de installatie Baby you can drive my car noemen, maar dat mocht niet van de juridische afdeling, omdat ze bang waren voor een claim van het merk The Beatles. Nu heet het Maybe you can drive my car.’

10. AUTO: NISSAN S-CARGO

‘Ik heb iets met kleine auto’s. De Nissan S-Cargo is een minicar met slechts twee zitplaatsen maar ook een enorme kofferbak. Ik vind de naam ook zo leuk. ‘Escargot’ is Frans voor slak. De auto is traag maar ook een klein huisje, want je kunt er enorm veel in kwijt. Hij is uitsluitend voor de Japanse markt vervaardigd. Omdat ze daar links rijden is de auto ook geëxporteerd naar Engeland, als enige land in Europa. Uniek aan deze superhandige auto is dat bij het ontwerp alleen een liniaal en een passer zijn gebruikt. De vorm bestaat uitsluitend uit rechte lijnen en perfecte cirkels.’

11. VAKANTIE: FORMENTERA

‘Ik ga al meer dan dertig jaar naar Formentera, het kleinste eilandje van de Balearen. Er is een dorpje, een restaurant, wat hutjes, een prachtig strand met één barretje. Daar zit ik dan een beetje aan zee, wat slapen en veel eten met vrienden en familie. Het is de enige plek waar ik nooit werk. Zelfs niet op mijn tablet.’

12. KLEDINGSTUK: HOEDJE

‘Ik ben dertig jaar geleden begonnen met het dragen van hoedjes. Dat doe ik nog steeds. Ik zou niet weten hoeveel ik er heb. Soms raak ik er een kwijt, soms koop ik een nieuwe. Of ik krijg er een. Ze moeten niet te hoog zijn of een brede rand hebben.’ Mijn favoriet? Deze’, zegt hij wijzend op het gedeukte exemplaar op zijn hoofd. In het mosgroene katoen zitten gekleurde biesjes van wol. ‘Deze heb ik namelijk zelf gemaakt.’

CV

1951 geboren in Tel Aviv op 24 april

1971-1973 studie aan kunstacademie Bezalel Jeruzalem

1974-1979 studie aan Architectural Association in Londen

1980 ontwerpt Rover Chair

1981 Designstudio One Off (met Caroline Thorman)

1989 Studio wordt omgedoopt in Ron Arad Associates

1994 Bookworm, een flexibele boekenplank, voor het Italiaanse label Kartell

2004-2009 Hoofd Product Design aan de Royal Academy of Arts in Londen

2004 ontwerp Brits paviljoen, Architectuur Biënnale,Venetië

2008 Ron Arad Architects

2008 solo-expositie Ron Arad: No Discipline in Centre Pompidou, Parijs; een jaar later is de expo te zien in het MoMa in New York

2009 op een veiling bij Christie’s Londen wordt meer dan 1 miljoen euro betaald voor een handgemaakt exemplaar van D Sofa

2010 ontwerp van zijn eerste gebouw, het Design Museum Holon in Tel Aviv

2013 Royal Academician of the Royal Academy of Arts, een van de hoogste creatieve onderscheidingen in Engeland

2017 oplevering van het nieuwe Watergate Hotel in Washington

Online lezen kan hier